cacaofarmers ivoorkust
Persbericht9 mei 2018

We eisen een oplossing voor kinderarbeid

Er zit een wrange smaak aan de favoriete lekkernij van de gemiddelde Belg. Er zit iets grondig fout als 60% van onze cacao uit Ivoorkust en Ghana komt en er in die landen 2.100.000 kinderen harde arbeid leveren op de cacaovelden. De grondoorzaak van die kinderarbeid is de structurele armoede van de cacaoboer. Oxfam-Wereldwinkels eist doortastende wetgeving rond mensenrechten en betere prijzen voor de boer.

De problematiek van kinderarbeid in de cacaoteelt kwam aan het licht eind jaren 1990 en in 2001 beloofde de chocolade-industrie het probleem binnen 5 jaar op te lossen. Het International Cocoa Initiative werd opgericht en sindsdien kwam er een hele reeks aan duurzaamheidsinitiatieven van de verschillende verwerkingsbedrijven en chocolademerken. Het resultaat is pover. In 2015 berekende de Universiteit van Tulane dat er in Ivoorkust en Ghana ongeveer 2,1 miljoen gevallen van kinderarbeid in de cacaovelden zijn. Het probleem is dus toegenomen.

Sensibilisering en controlemechanismen werken niet altijd. Het meest succesvolle mechanisme is op dit moment het CLMRS (Child Labour Monitoring and Remediation System) dat in Ivoorkust en Ghana op beperkte schaal van start ging. Het delen van systemen die werken en die niet werken, is uiteraard van cruciaal belang. Ook cruciaal, is het bouwen van scholen en betalen van leraars. Dat is een belangrijke taak van de lokale overheden die op een transparante manier moeten meewerken.

Maar die maatregelen maken niet veel uit zolang boeren geen leefbaar inkomen verdienen. De definitie daarvan is dat boeren met hun inkomsten ook de kosten kunnen dragen van een duurzame productie en ook voedsel, degelijke huizen en andere basisvoorzieningen kunnen betalen. Een studie van Fairtrade International wees uit dat in Ivoorkust de gemiddelde boer ongeveer 1/3de van een leefbaar inkomen verdient. Een belangrijke factor (maar niet de enige) is daarbij de prijs voor de cacaobonen. De wereldmarkt van cacao faalt, en de boer betaalt de prijs. Een betere (en stabiele) prijs is één van de grondvoorwaarden voor structurele oplossing van kinderarbeid.

Mensenrechten

De chocolade die we in het Westen eten is gemaakt op de rug van arme boeren en staat de ontwikkeling van kinderen in de weg. Zo steunt de chocolade-industrie op een systematische schending van mensenrechten. Dat lossen we niet op met liefdadigheid en goede bedoelingen.

Gezien 60% van de cacao in Europa wordt ingevoerd, ligt de sleutel voor een groot deel bij ons. Handelswaar die gepaard gaat met schendingen van mensenrechten mogen we niet aanvaarden. Net zoals bloeddiamanten, heeft chocolade waar kinderarbeid aan te pas kwam geen plaats in onze winkelrekken. Oxfam-Wereldwinkels eist, samen met een coalitie van NGO’s en vakbonden (VOICE-netwerk) strenge regels om die invoer tegen te houden.

Net zoals we niet zouden aanvaarden dat kinderen in België zwaar en gevaarlijk werk verrichten, moeten bedrijven die bij ons chocolade verkopen kunnen aantonen dat in hun volledige toeleveringsketen mensenrechten worden gerespecteerd. Daarom eisen we een doortastende wetgeving die bedrijven daartoe verplicht. Ondertussen bestaat er een internationaal kader voor business en mensenrechten. Hoewel verschillende buurlanden (Frankrijk, Verenigd-Koninkrijk, Nederland,…) daarmee op wetgevend vlak aan de slag gingen, blijft het in België oorverdovend stil wanneer het gaat over mensenrechten die buiten onze landsgrenzen worden geschonden. Met onze grote chocolade-industrie en nationale trots die ermee gepaard gaat, moet België een voortrekkersrol spelen op het vlak van mensenrechten.

Kinderwerk, kinderarbeid en kindslavernij

Even enkele begrippen ontwarren. Kinderwerk, kinderarbeid en kindslavernij zijn niet hetzelfde.We spreken over kinderwerk wanneer  een kind zijn ouders helpt bij het oogsten, daarbij geen gevaarlijk materiaal gebruikt en wanneer dit niet verhindert dat het kind naar school gaat. Het is goed voor de ontwikkeling van het kind, vooral in de context van jongeren die vaker het platteland verlaten en neerkijken op de boerenstiel van hun ouders.

We hebben wél een probleem met kinderarbeid, en vooral wanneer we spreken over de ergste vormen van kinderarbeid. Dan gaat het over minderjarigen die gevaarlijk en fysiek uitputtend werk verrichten. Kortom: werk dat de ontwikkeling van de kinderen in de weg staat. In de cacaoteelt in West-Afrika gaat het over kinderen die moeten sleuren met zakken cacaobonen van meer dan 50 kg, snijwonden hebben door machetes en onoordeelkundig pesticiden gebruiken waardoor ze zichzelf vaak besproeien. De Tulane Universiteit berekende in 2015 dat er in Ivoorkust en Ghana zo’n 2.1 miljoen kinderen onder die omstandigheden werken.

Onder de definitie van ergste vormen van kinderarbeid (ILO-conventie 182) vallen ook seksuele uitbuiting van kinderen en kindslavernij. Dat laatste fenomeen doet zich ook voor in West-Afrika. Het gaat dan vooral over kinderen uit Mali en Burkina-Faso. Ze worden door criminele netwerken vaak ontvoerd en daarna verkocht om onbetaald op cacaovelden te werken. Over kindslavernij bestaat weinig betrouwbaar studiemateriaal. Maar terwijl kinderarbeid wijdverspreid is in West-Afrika, doet kindslavernij zich waarschijnlijk vooral voor in bepaalde delen van Ivoorkust.

Boeren die met kindslaven werken moeten ingerekend worden en de criminele netwerken hard aangepakt. Om kinderarbeid te bestrijden is een meer integrale aanpak nodig. Kinderarbeid is gelinkt aan verschillende factoren, zoals bewustmaking van de boeren, aanwezigheid van scholen en leraars. Maar de grondoorzaak is altijd dezelfde: structurele armoede.

Cacaoboeren verdienen te weinig om werkkrachten te betalen om op de cacaovelden te werken en daarom zijn het vaak kinderen die het werk verrichten. Wanneer de prijs van cacao daalt, zien we een duidelijke toename van kinderarbeid. De prijs is structureel te laag en ook bijzonder volatiel: de prijs kan van jaar tot jaar heel erg variëren.

Rechts