VN noodhulp voor weerrampen 8 keer hoger dan 20 jaar geleden
Het bedrag dat nodig is voor humanitaire VN oproepen voor extreme weersomstandigheden zoals overstromingen of droogte is nu acht keer hoger dan 20 jaar geleden - en donoren slagen er niet in dit bij te benen, onthult een nieuw Oxfam-rapport vandaag. Voor elke $2 die nodig is, geven donorlanden slechts $1. Tijdens COP26 heeft Wallonië een stap in de goede richting gezet door 1 miljoen voor schade en verliezen aangericht door klimaatrampen aan te kondigen. Er is echter nog veel meer nodig van alle Belgische gewesten.
De gemiddelde jaarlijkse oproepen voor humanitaire financiering bij extreme weersomstandigheden bedroegen in 2000-2002 1,6 miljard dollar en stegen tot 15,5 miljard dollar in 2019-2021, een stijging van 819 procent. Rijke landen die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering hebben sinds 2017 naar schatting slechts 54 procent van deze oproepen voldaan, waardoor er een tekort is van 33 miljard dollar. Tot de landen met de meest terugkerende oproepen rond weerrampen - elk meer dan 10 - behoren Afghanistan, Burkina Faso, Burundi, Tsjaad, Democratische Republiek Congo, Haïti, Kenia, Niger, Somalië, Zuid-Sudan en Zimbabwe.
ongelijkheid
In het rapport, Footing the Bill, staat dat de toenemende frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden als gevolg van de klimaatverandering de druk op een reeds overbelast en onder gefinancierd humanitair systeem nog opvoert. De kosten van de verwoesting door deze stormen, droogte en overstromingen vergroten ook de ongelijkheid; armere gemeenschappen en lage-inkomenslanden worden het zwaarst getroffen, maar zij ontberen de systemen en financiering die rijkere landen wel hebben om de gevolgen op te vangen. De rijkste één procent van de mensen op aarde stoot twee keer zoveel koolstofverontreiniging uit als de armste helft van de bevolking.
De oproepen van de VN zijn toegespitst op de meest dringende humanitaire behoeften, maar dat is slechts een peulenschil van de reële kosten. De economische kosten van extreme weersomstandigheden werden alleen al in 2021 wereldwijd op 329 miljard dollar geraamd, het op twee na hoogste jaar ooit. Dat is bijna het dubbele van de totale hulp die de rijke landen dat jaar aan kwetsbare landen hebben gegeven.
Humanitaire rampen treffen vrouwen anders dan mannen
Armere landen hebben geld nodig om te herstellen van het verlies en de schade die zij hebben geleden door de klimaatcrisis. Dit kan gaan over mensen die zijn moeten vluchten, slachtoffers van natuurrampen, geld dat nodig is om na een cycloon huizen en ziekenhuizen te herbouwen of te zorgen voor voedsel en geldtransfers in noodsituaties. Deze kosten kunnen tegen 2030 oplopen tot 290 miljard dollar à 580 miljard dollar per jaar.
Hierbij is bovendien geen rekening gehouden met niet-economische verliezen zoals het verlies van levens, cultuur en biodiversiteit. De omvang hiervan is moeilijk in te schatten. Zo zijn het bijvoorbeeld vaak vrouwen die onbetaald (zorg)werk verrichten en is het weinig waarschijnlijk dat hun rol wordt meegenomen in verlies- en schadebeoordelingen. Wanneer er geen kwantificeerbaar element is voor de bijdrage van vrouwen aan een huishouden, kan dit ertoe leiden dat vrouwen uitgesloten worden in discussies over de financiering van verlies en schade.
Veel initiatieven in verband met verlies en schade zijn vaak gender discriminerend, ze kunnen vrouwen uitsluiten of de ongelijkheid tussen huishoudens vergroten. Zo kunnen verzekeringsprogramma's, die vaak worden aangeprezen als een oplossing voor verlies en schade, de ongelijkheid vergroten: zonder aanzienlijke en doelgerichte subsidies is de kans groter dat vrouwen worden uitgesloten van microverzekeringsprogramma's vanwege betaalbaarheid, politieke, sociale of economische marginalisering.
Humanitaire rampen treffen vrouwen anders dan mannen. Vrouwen hebben reeds lang te maken met bestaande ongelijkheden. De rechten van vrouwen en de vooruitgang naar gendergelijkheid worden bij elke ramp bedreigd. Het UNDP schat dat 80 procent van de mensen die door de klimaatverandering ontheemd raken, vrouwen zijn. Bovendien kan gender gerelateerd geweld na klimaatrampen tot 300% toenemen, aldus UNWOMEN.
verantwoordelijkheid
Uit het onderzoek van Oxfam blijkt dat de VN oproepen slechts 474 miljoen van de naar schatting 3,9 miljard mensen in lage- en middeninkomenslanden dekken die sinds 2000 zijn getroffen door rampen als gevolg van extreme weersomstandigheden, wat neerkomt op één op de acht mensen.
"Van arme landen kan niet worden verwacht dat zij de rekening betalen. Meer hulp - hoewel nuttig - is niet het enige antwoord. Het betalen van de kosten van door het klimaat veroorzaakte verliezen en schade moet gebeuren op basis van verantwoordelijkheid - niet op basis van liefdadigheid. Rijke landen, rijke mensen en grote bedrijven die het meest verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering moeten betalen voor de schade die zij veroorzaken," aldus Eva Smets, directrice voor Oxfam België.
Rijke en geïndustrialiseerde landen hebben ongeveer 92% bijgedragen aan de overtollige historische emissies en 37% aan de huidige emissies. De huidige uitstoot van Afrika bedraagt slechts 4 procent. Kenia, Somalië, Zuid-Soedan en Ethiopië - waar meer dan 24,4 miljoen mannen en vrouwen nu te kampen hebben met ernstige honger en voedselonzekerheid - zijn samen verantwoordelijk voor slechts 0,1 procent van de huidige wereldwijde uitstoot.
De rijke geïndustrialiseerde landen hebben de onderhandelingen over de financiering van verliezen en schade jarenlang gedwarsboomd. Op de COP26 in Glasgow verwierpen zij de vraag van kwetsbare landen voor een nieuw financieel plan voor verliezen en schade en stemden in plaats daarvan in met een driejarige 'Glasgow Dialogue' om toekomstige regelingen te bespreken. "Dit heeft de schade alleen maar vergroot," zei Smets.
Aanbevelingen
In de aanloop naar de 56e zitting van het Subsidiary Body of Implementation (SBI) van het UNFCCC in Duitsland, waar de eerste 'Glasgow Dialogue' over verlies en schade sinds COP26 plaatsvindt, dringt Oxfam erop aan:
- bij rijke landen om bilaterale financiering toe te zeggen voor het aanpakken van verlies en schade, in aanvulling op bestaande klimaatfinanciering en ODA-toezeggingen.
- Alle regeringen moeten afspreken om op de COP27 een financieel plan voor verliezen en schade op te zetten en te financieren, met jaarlijkse bijdragen op basis van de verantwoordelijkheid voor het veroorzaken van klimaatverandering en het vermogen om te betalen.
- Alle regeringen moeten ermee instemmen verlies en schade tot een kernelement van het genderactieplan van het UNFCCC te maken.
- Elke activiteit om verliezen en schade aan te pakken moet een expliciete genderdimensie hebben om ervoor te zorgen dat zij bestaande ongelijkheden niet verergert.
- Bij elke poging om de omvang van verliezen en schade in kaart te brengen en te begrijpen, moeten ook niet-economische verliezen en schade worden meegenomen en moet de stem van vrouwen worden gehoord.
- Ervoor zorgen dat alle financiering voor verlies en schade toegankelijk is voor vrouwen(organisaties) door de aanvraag- en financieringsprocedures te vereenvoudigen en door capaciteitsopbouw, bijvoorbeeld in de vorm van workshops en onderwijsmiddelen.
Noot voor de redactie
Foto's en video's uit Burkina Faso en Guatemala zijn beschikbaar om te downloaden.
Uit gegevens van Oxfam blijkt dat de koolstofvoetafdruk van de rijksten tegen 2030 in feite 30 keer groter zal zijn dan het niveau dat verenigbaar is met de 1,5°C-doelstelling van het Akkoord van Parijs.
Rijke landen verstrekten in 2021 178,9 miljard dollar aan officiële ontwikkelingshulp (ODA). Dit komt overeen met 0,33 procent van het gezamenlijke bruto nationaal inkomen (bni) van de donoren en ligt nog steeds onder de VN-doelstelling van 0,7 procent officiële ontwikkelingshulp ten opzichte van het bni.
Volgens ramingen van Markandya en González-Eguino lopen de kosten van verlies en schade tegen 2030 uiteen van 290 tot 580 miljard dollar, en volgens Climate Analytics van 400 tot 431 miljard dollar.