Het onrechtvaardige klimaatmodel van de grote Belgische bedrijven
De gemiddelde koolstofvoetafdruk van de grote BEL20 bedrijven bedraagt 20,84 miljoen ton CO2 per jaar Dit komt overeen met de jaarlijkse uitstoot van de armste 34% in België, d.w.z. 3,87 miljoen mensen, zo toont Oxfam aan in een nieuw rapport vandaag. Vier bedrijven overtreffen dit gemiddelde: KBC, AB INBEV, Umicore en Solvay. Toch zijn er manieren om de investeringen te financieren die nodig zijn om een ambitieuze vermindering van de CO2-uitstoot te realiseren. Tussen 2016 en 2021 betaalden de BEL20-bedrijven immers meer dan €47,5 miljard aan dividenden uit aan hun aandeelhouders, of 70% van hun winst.
Lees ons nieuw rapport
Wat antwoorden de bedrijven?
BEKNOPTE SAMENVATTING
De BEL20-bedrijven hebben een beslissende invloed op het klimaat en de meerder heid van hen levert, ondanks hun verklaringen, niet voldoende inspanningen om de klimaatuitdaging aan te pakken. Slechts 3% van de grote Belgische bedrijven hebben zich effectief geëngageerd tot een emissietraject dat compatibel is met een opwarming van 1,5°C en hebben tegelijkertijd een implementatieplan en geloofwaardige indicatoren ingevoerd om hun doelstelling te meten en te bereiken.
Op basis van cijfers van Carbon4 Finance heeft Oxfam België berekend dat de jaarlijkse CO2 voetafdruk van de grootste Belgische bedrijven gemiddeld 20,84 miljoen ton CO2eq bedraagt. Dit komt overeen met de jaarlijkse uitstoot van de 34% armste mensen in België, d.w.z. 3,87 miljoen mensen. Het bedrijfsmodel van de grote Belgische bedrijven blijft dus sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen. Zo zijn de activiteiten van de grote BEL20- bedrijven gelinkt aan een uitstoot van gemiddeld 5,5 ton CO2e voor elke 10.000 euro omzet.
Van de onderzochte bedrijven:
• hebben er slechts 4 hun koolstofintensiteit de afgelopen vijf jaar aanzienlijk verminderd;
• hebben er slechts 4 de klimaatcomponent voldoende geïntegreerd in hun governance
– al was het voor zes van hen niet mogelijk om deze beoordeling uit te voeren door een gebrek aan gegevens;
• doen er slechts 3 (banksector uitgezonderd) duurzame investeringen in de ontwikke-
ling van koolstofarme technologieën, processen en infrastructuren.
Volgens het IPCC moet de gemiddelde jaarlijkse investeringsbehoefte voor de beperking van de klimaatverandering voor de periode van 2023-2030 in scenario’s die de opwarming beperken tot 2°C of 1,5°C drie tot zes keer groter zijn dan het huidige niveau, en moet de totale investering in mitigatie (publiek, privaat, nationaal en internationaal) in alle sectoren toenemen.
Wereldwijd blijven de klimaatdoelstellingen van grote bedrijven en multinationals grotendeels ontoereikend en leidt de wereldwijde uitstoot van deze bedrijven ons naar een wereld waar het +2,7°C warmer is.
Tussen 2016 en 2021 betaalden BEL20-bedrijven 70% van hun winst uit in de vorm van dividenden. Op deze manier richten grote bedrijven zich op de korte termijn en aandeelhouderswinsten in plaats van op de lange termijn en het algemeen belang door massaal te investeren in de decarbonisatie van de economie.
Toch treffen de gevolgen van de klimaatverandering de meest kwetsbare bevolkingsgroepen nu al het hardst. De financieringsbehoefte voor humanitaire noodhulp van de VN in verband met extreme weersomstandigheden is acht keer hoger dan het gemiddelde van 20 jaar geleden. De werkelijke omvang van de verliezen en schade overstijgt ruimschoots de humanitaire noodhulp, en blijft toenemen. De geschatte kosten van verliezen en schade tussen nu en 2030 liggen tussen 290 en meer dan 580 miljard dollar. Maar naast de economische kosten, zijn er ook kosten in termen van mensenlevens en verliezen op het vlak van culturele identiteit, inheemse en lokale kennis, menselijke gezondheid, biodiversiteit en grondgebied. Het aantal mensen dat ontheemd raakt door de klimaatverandering neemt ook toe, en volgens de VN zijn 80% hiervan vrouwen.
In België wordt geschat dat de sociaaleconomische kosten van het uitblijven van klimaatac tie zullen oplopen tot 9,5 miljard euro per jaar, of ongeveer 2% van het bbp. Dit zou ook betekenen dat meer dan 900 sterfgevallen per jaar worden toegeschreven aan de gevolgen van klimaatverandering (door hittegolven, droogtes, overstromingen, ...).
Om de klimaatuitdaging aan te gaan, dragen grote bedrijven bijgevolg de verantwoordelijkheid om hun bedrijfsmodel aan te passen. Elke economische sector heeft specifieke hefbomen die geactiveerd moeten worden om de overstap naar een koolstofarme samenleving te maken. Hoewel individuen hun steentje moeten kunnen bijdragen, is het duidelijk dat grote bedrijven en multinationals meer slagkracht, macht, financiële capaciteit en invloed hebben om productie- en consumptiepraktijken te veranderen en een beslissende invloed te hebben op de wereldwijde bijdrage aan de strijd tegen de opwarming van de aarde. Toch is hun bijdrage op dit moment onvoldoende.
Bijgevolg zal de omschakeling naar een koolstofarme economie niet mogelijk zijn zonder meer overheidsregulering voor grote bedrijven. De overheid, zowel op Belgisch als op Europees niveau, moet de overgang organiseren door vooral grote bedrijven te dwingen hun broeikasgasuitstoot te verminderen. Om dit te bereiken, moeten we een ambitieuze wetgeving inzake zorgplicht aannemen, waarin ook de klimaatkwestie aan bod komt. Het zou ook mogelijk moeten zijn om het loon van topmanagers te koppelen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen en om bedrijven te verbieden dividend uit te keren, totdat ze een emissietraject hebben aangenomen dat compatibel is met de doelstelling van 1,5°C.
België moet ook een echt nationaal klimaatbeleid voeren. Daarom moet het een speciale, nationale klimaatwet aannemen om zijn klimaatdoelstellingen duidelijk te definiëren en te kaderen. Het zou ook een vermogensbelasting moeten invoeren op de rijksten en de overwinsten moeten belasten van bedrijven die van crisissen profiteren. Zo kunnen miljarden euro’s worden opgehaalda die kunnen worden aangewend om ongelijkheid te bestrijden en ontwikkelingssamenwerking te bevorderen, om de meest kwetsbare landen te helpen de brutale impact van de klimaatverandering en de geleden verliezen en schade het hoofd te bieden, en om de overgang naar hernieuwbare energiebronnen te financieren